
Reinier de Graaf (1641-1673) was een Nederlandse arts en werkzaam in Delft. Hij was een van de eerste artsen die anatomisch onderzoek deed naar de voortplantingsorganen van de vrouw én naar de voortplanting van dieren.
Op basis van onderzoek bij konijnen ontdekte hij het verband tussen de eisprong en de coïtus. De blaasjes om de eicel heten naar hem Graafse follikels. Het is goed mogelijk dat hij zijn publicatie deels heeft gebaseerd op onderzoek van Zwammerdam. Die heeft hem dat in ieder geval in het openbaar verweten.
De Graaf wees ook een deel van de wand van de vagina aan als erogene zone en die heet nu – niet naar hem vernoemd maar wel toepasselijk – G-spot.
De Graaf stierf jong en hier en daar wordt gesuggereerd dat hij zelfmoord zou hebben gepleegd, gekwetst als hij was door de aanval van Zwammerdam. Hij is begraven in de Oude kerk in Delft en daar draagt tegenwoording een ziekenhuis zijn naam.
Regnerus de Graaf, Alle de wercken, so in de ontleed-kunde, als andere deelen der medicyne. Amsterdam, Abraham Abrahamse, 1686
[Maartje Veringa]